Transitie naar een circulaire economie

In 2050 is Vlaanderen circulair, zo luidt de visie van de Vlaamse regering in haar transversale beleidsnota. Circulariteit betekent dat materialen zo lang mogelijk in de kringloop worden gehouden, waarbij rekening wordt gehouden met hun volledige levenscyclus. In een circulaire economie worden onze materialen “trapsgewijs” (“cascading”) gebruikt en hergebruikt, met een maximaal behoud van hun waarde en inzetbaarheid. Vanuit die logica is het essentieel om eerst de opties rond hergebruik te bekijken, met hun laag energiegebruik en bijgevolg beperkte emissies, vooraleer over te gaan op (mechanische en/of chemische) recyclage.

Het onderzoek van TOP-atelier wou dan ook meer en betere kansen op hergebruik creëren, en dit voor textielreststromen in Vlaanderen. Hergebruik van kledij, textielgrondstoffen en andere textielproducten door middel van herstelling en/of upcycling, wordt echter vaak als een niche-activiteit beschouwd, met beperkt potentieel voor opschaling. De ontwerper/productontwikkelaar is namelijk aangewezen op maatwerk, en hij/zij blijft sterk afhankelijk van de beschikbare materialen (vezels, weefselstructuren, patronen, motief, kleuren), met beperkte garanties op vlak van kwaliteit, volume en regelmatigheid van de instroom.

Toch blijkt upcycling aan te slaan, met een omslag van “niche” naar “luxe”. Ook gevestigde kledingmerken gaan upcycling steeds vaker inzetten in hun collectie (bijvoorbeeld Filippa K, ASOS Reclaimed Vintage of Reformed). In Vlaanderen en België gaan heel wat ontwerpers aan de slag met reststromen (Joseffa, Flag-bag, Adadore), soms uit het tweedehands circuit, maar ook met retours, stalen en resterende stock van textielproducenten, die doorgaans in de vuilnisbak belanden wanneer het seizoen van productie in kwestie op zijn einde loopt of de verkoopperiode en de beurzen voorbij zijn.

Vlaanderen beschikt echter niet of amper over de nodige infrastructuur om de inspanningen van deze ontwerpers te ondersteunen, en hun collecties rendabel, opschaalbaar en markt vriendelijk te maken. Loonkost vormt hierbij een grote handicap – het blijkt te duur om een extra medewerker aan te werven die kan helpen met de realisatie van de creaties (wassen, strijken, versnijden, stikken). De ontwerpers blijven er dan ook noodgedwongen alleen voor staan, en blijven beperkt in de hoeveelheden die zij kunnen verwerken en aanleveren. Ook de reguliere confectieateliers hanteren prijzen die voor ontwerpers in een upcycling-aanpak niet haalbaar blijken. Daarnaast is er ook een betere afstemming nodig bij het sorteren van de textielinstroom, met oog voor de juiste kwaliteitscriteria van het bronmateriaal.

Ons project wou onderzoek doen en eventuele oplossingen bieden via nieuwe partnerschappen, tussen de sociale economie (Kringwinkels, die de instroom sorteren), de ontwerpers en de klassieke confectie cyclus. De Vlaamse confectie-infrastructuur wordt namelijk onderbenut. Heel wat confectieateliers en hun machineparken worden vooral ingezet tijdens periodes van prototyping bij het stikken van modellen en kleine series, maar blijven regelmatig leeg staan. Er is dan ook heel wat ruimte en infrastructuur beschikbaar waar ontwerpers samen met de medewerkers van het atelier in kwestie aan de slag zouden kunnen met reststromen van textiel en aan re-manufacturing kunnen doen. Zo blazen we onze maakindustrie nieuw leven in en brengen we de productiestroom weer op gang – ook dát is circulaire economie.

Kortom, TOP-atelier werd een gedeelde onderneming, een collectief onderzoek, tussen de ophalers en sorteerders uit de sociale economie, creatieve ontwerpers en productontwikkelaars, en de reguliere confectiesector.

Experiment als focus

De focus in dit onderzoek lag op experimenteren,: waaronder het integreren van nieuwe criteria voor het sorteren van de Kringwinkels, het uitproberen van nieuwe samenwerkingsverbanden met confectieateliers, de VDAB, toeleveranciers voor textiel & confectie en het zoeken naar nieuwe technieken en/of bijbehorende technologieën om dit alles te stroomlijnen, en natuurlijk ook het uitproberen van hergebruik, met aantrekkelijke, bruikbare en opschaalbare ontwerpen.

Ook de instroom moest beter aansluiten op hun noden: een innovatiever sorteersysteem waarbij specifieke criteria werden gehanteerd. Bij het sorteren van herenhemden bijvoorbeeld, blijken de versleten kragen en polsboorden geen probleem voor het herbestemmen, maar de sterkte van de rug- en voorpand zijn echter wel essentieel. Zijn deze vergeeld of te zwak, dan komt het hemd niet meer in aanrekening voor het hergebruik-circuit. Toch wordt conventioneel, net naar deze elementen gekeken bij het beoordelen van het stuk.

Om dit alles waar te maken, sloten enkele ontwerpers zich aan bij dit onderzoek, waar ze konden rekenen op de vakkennis en de knowhow van de medewerkers en de goede infrastructuur uit de industrie. Na een open call die we lanceerde begin 2019, sloten de designer(duo)s La Gadoue, Paule Josephe, Studio AMA, Tropas en Triptiek zich aan om twee jaar lang mee te experimenteren met TOP-atelier. Samen met hen kwamen we tot de lessons learned die we graag delen met jullie.

Missie

TOP (Textiel Omschakelings Proces) -atelier wil het proces van textielupcycling – van minderwaardige reststromen tot hoogwaardig product – als opportuniteit aanbieden aan de Belgische confectie-industrie.

Dit doet ze door volgende acties:

  • aantonen dat upcycling in België rendabel kan zijn;

  • aantonen dat we vanuit textielreststromen een kwalitatief hoogstaand Belgisch product kunnen maken;

  • het ontwikkelen van een professioneel upcycling Businessmodel voor de Belgische confectiebedrijven.

Het ontstaan van TOP-atelier

Tijdens het project TexUp enkele jaren geleden werden de verschillende circulaire ontwerp- en fabricageprocessen met lokale textielreststromen onderzocht. Een groep ontwerpers werd toen uitgedaagd om producten te ontwerpen met afgedankt textiel van een Antwerps hotel.
Daaruit leerden we dat er meer onderzoek en experiment nodig is voor het opschalen en vermarkten van upcycling producten. Het werd duidelijk dat lokale productie een must is, maar dat er op dit moment niet genoeg aanbod is. Bij het vermarkten van upcycling producten moeten ook de kwaliteitsnormen verder onder de loep genomen worden. En ook het duurzaam ophalen, verzamelen en sorteren van specifieke textielreststromen blijven een uitdaging.

Het denkwerk tijdens TexUp én het ontstaan van een enthousiaste beweging rond de herbestemming van lokale textielreststromen resulteerden in een nieuwe project, nl.

“TOP (Textiel Omschakelings Proces) -atelier”

TOP-atelier brengt niet alleen ontwerpers, maar ook Vlaamse confectiebedrijven en kleding-sorteerders samen. Op deze manier kunnen we optimaal werken aan de complexiteit van de duurzame en circulaire herbestemming van lokale textielreststromen.

  • TOP-atelier bouwt aan een professionele en vlotte productieketen voor de realisatie van nieuwe textielproducten.

  • We werken met een businessmodel, analyseren en testen nieuwe mogelijkheden uit in praktijk. Hiervoor gaan we in zee met verschillende Vlaamse confectieateliers die hun specifieke knowhow en machinepark ter beschikking stellen.

  • We delen onze ‘lessons learned’, met het oog op innovatie van circulaire productieprocessen.

  • We blazen onze maakindustrie nieuw leven in en brengen een nieuwe productiestroom op gang. Tegelijk werken we aan de bewustmaking van waste management bij consumenten en bedrijven. We wijzen hen op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en reiken hen hulpmiddelen aan om tot een echte gedragsverandering te komen.

Op naar een mooiere en circulaire toekomst voor ons textiel.